De Nederlandse bodem leent zich goed voor warmtewinning. Op steeds meer plekken in Nederland worden kassen en bedrijfsgebouwen met aardwarmte verwarmd. Maar aardwarmte komt ook meer en meer in beeld als warmtebron voor woningen en kantoren. Aardwarmte-ontwikkeling en de aanleg van een warmtenet zijn kostbaar. Voor het traject tot een werkende installatie is een warmtevraag nodig die gelijk staat aan de warmtebehoefte van 4.000 tot 7.000 woningen.

Initiatief nemen

Steeds vaker wachten betrokken bewoners of Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) de verduurzamingsplannen van hun gemeente niet af, maar willen in een vroeg stadium zelf actie ondernemen. Bewoners kunnen gezamenlijk een energiecoöperatie vormen en zo co-investeerder van een energieproject worden. Nederland telt op dit moment zo’n 500 energiecoöperaties voor en door bewoners.

Energie- en warmtevoorziening is een collectief belang. Uiteindelijk moeten allerlei partijen – overheid, warmtebedrijven, inwoners en ondernemers – samenwerken aan een programma voor de lokale warmtevoorziening. Komt aardwarmte uit het onderzoek als kansrijk naar voren, dan is kennis over de techniek en toepassing noodzakelijk om projecten succesvol te realiseren. Een aardwarmte-initiatief begint meestal met een haalbaarheidsstudie. Als deze kennis onvoldoende beschikbaar is, kunnen de initiatiefnemers gebruikmaken van de expertise van een aardwarmte-ontwikkelaar of -adviseur.

Buurtwarmte

Ondersteuning bij het vormen van een energiecoöperatie is mogelijk via Buurtwarmte. Deze aanpak helpt bewoners én hun gemeenten om op een professionele manier op zoek te gaan naar alternatieven voor aardgas. Buurtwarmte is onderdeel van Energie Samen, de landelijke koepel voor duurzame energie-initiatieven van burgers.

Voorzien in eigen duurzame energie

Voor omwonenden en ondernemers kan investeren in aardwarmte financieel interessant zijn. Door de grootte van het aandeel gelijk te stellen aan het energieverbruik, kun je als omwonende van de aardwarmte installatie bijdragen aan een duurzame energievoorziening.  Aardwarmte is een milieuvriendelijker alternatief voor aardgas; hiermee draag je actief bij aan een beter milieu. Meer informatie over duurzaamheid en de voor- en nadelen van aardwarmte.

Afwegingen en risico’s

Aardwarmte kan bijdragen aan een duurzame warmtevoorziening. Maar deze warmtebron is niet overal mogelijk. Wanneer kun je wel of geen aardwarmte toepassen en tegen welke kosten? Om te bepalen of aardwarmte een geschikte warmte-oplossing en een interessante investering, moet een initiatiefnemer een zorgvuldige afweging maken. Waar kan aardwarmte worden toegepast? Waar is aardwarmte een goede oplossing? Als aardwarmte niet wenselijk of mogelijk is, wat kan dan wel?

Een belangrijk risico bij de ontwikkeling van aardwarmte is onzekerheid over de aanwezigheid van aardwarmte. De huidige boringen vinden voornamelijk plaats in gebieden waarover gegevens bestaan. In delen van Nederland zijn over de ondergrond nauwelijks gegevens. Of hier aardwarmte is te winnen, is nog de vraag.

Technisch-operationele risico’s zijn bijvoorbeeld de samenstelling van het warme bronwater die van invloed kan zijn op de roestvorming. Het is belangrijk veel ervaring op te bouwen met aardwarmtewinning en monitoring van de ondergrondse waterreservoirs.

Naast het onderkennen van de geologische en technisch-operationele risico’s is van belang dat de warmtevraag op lange termijn zeker is. Er zijn diverse risico’s voor de afzet van de warmte over een langere periode: een (te) groot aantal betrokken partijen, onduidelijkheid over welke duurzame warmtebron het meest geschikt is, eventuele concurrentie met goedkope (semi)fossiele (rest)warmte of het ontbreken van warmte-infrastructuur zoals warmtenetten.

Financiën

De ontwikkeling vereist een grote investering met een relatief hoog risico en de winning kent een lange doorlooptijd. De totale investering voor een doublet bedraagt tussen de 14 en 27 miljoen euro. Deze kosten betreffen het uitvoeren van voorstudies, geologische analyses en modellering, ontwikkel- en ontwerpkosten, vergunningstrajecten, booractiviteiten en bovengrondse investeringen, waaronder de kosten van warmtewisselaars en inrichting van het winningsterrein.

Kosten

De kosten van het onderzoek en de ontwikkeling van een aardwarmteproject komen voor rekening van de aardwarmte-ontwikkelaar. Het bedrijf heeft investeerders nodig om de kosten te dekken en doet hiervoor een beroep op financiële fondsen en bedrijven. Met name voor grote warmtegebruikers, zoals ondernemers in de glastuinbouw, kan het aantrekkelijk zijn om te investeren in een aardwarmteproject. Daarmee wordt een bedrijf zowel afnemer als leverancier.

Het grootste deel van de kosten van een aardwarmteproject worden gemaakt tijdens de aanleg (ruim 71%).  De voorbereiding vraagt een flinke investering van circa 19%. De kosten van de slotfase, als de aardwarmte-installatie wordt ontmanteld, zijn gemiddeld 9,6%.

De meeste kosten tijdens de winningsfase komen voor rekening van het beheer en onderhoud (bijna 42%) en de organisatie (bijna 12%). Een kwart van het budget gaat op aan de kosten van de elektriciteit voor de pompen.

Investeren in aardwarmte

De hoogte van de investeringen zijn sterk afhankelijk van de samenstelling van de ondergrond, de benodigde bovengrondse installaties en de wensen van de afnemer. De ontwikkeling van een aardwarmte-installatie duurt enkele jaren. De winningsperiode wordt ingeschat op 30 jaar. De businesscase wordt bepaald door de kosten en de hoeveelheid te winnen warmte. Het is belangrijk dat de warmtecapaciteit tijdens de levensduur van het doublet, ongeveer 30 jaar, in stand blijft. Voor het boren begint, is er onzekerheid over de omvang, temperatuur en kwaliteit van het waterreservoir en daarmee over het te behalen vermogen. Hierdoor loopt de businesscase een zeker risico.

Aardwarmte-operators kunnen de veiligheid, efficiëntie en opbrengst verhogen door projecten integraal te ontwikkelen. Hierbij worden activiteiten en risico’s voortdurend in samenhang geanalyseerd en gemonitord.

Voordelen van investeren in aardwarmte voor ondernemers die ook aardwarmte willen gebruiken:

  • Een investeerder/afnemer is verzekerd van een stabiele energieprijs, tegen een gunstiger tarief dan aardgas.
  • Omwonenden krijgen een gezondere leefomgeving waarin aanmerkelijk minder CO2, fijnstof en andere schadelijke stoffen worden uitgestoten.
  • Bedrijven zijn niet meer afhankelijk van fossiele energiebronnen, zoals olie (industrie) en aardgas.

Nadelen van investeren in aardwarmte:

  • Relatief nieuwe technologie die nog niet concurrerend is zonder subsidies
  • Aardwarmte is niet in elke situatie rendabel toe te passen

Lees meer over de Ontwikkeling van aardwarmtewinning in Nederland en  Locaties aardwarmtewinning.

Ondersteuningsregelingen

De zoektocht naar aardwarmte kent onzekerheden. Pas na het boren van een put is vast te stellen of er voldoende aardwarmte aanwezig is. Om de risico’s voor ontwikkelaars te beperken, heeft de overheid een garantieregeling ingesteld: de Regeling Nationale EZ-Subsidies voor Aardwarmte (RNES) en de SDE++. Deze regelingen worden uitgevoerd door RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland).

Regeling Nationale EZ-Subsidies voor Aardwarmte (RNES)

Tijdens het opsporen van aardwarmte kan de ontwikkelaar een aanvraag doen voor een vergoeding vanuit de Regeling Nationale EZ subsidies (RNES-vergoeding). Dit is een tegemoetkoming om de eerste risico’s van een aardwarmteproject gedeeltelijk te ondervangen. Als tijdens het testen van de put blijkt dat deze onvoldoende warmte produceert, kan het aardwarmtebedrijf aanspraak op de RNES-vergoeding. De RNES-regeling is een garantieregeling, waarvoor een premie is verschuldigd van 7% van het maximale subsidiebedrag. De regeling keert uit als een boring een tegenvallend resultaat heeft. Lees meer op de site van RVO.

 

Stimulering Duurzame Energie (SDE++)

Aardwarmte is als relatief nieuwe energiebron nog niet concurrerend met de traditionele fossiele bronnen. SDE++ is de subsidie die de productie van duurzame energie stimuleert, zoals die van windenergie, zonne-energie en aardwarmte. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat bepaalt in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving de totale kostprijs, het zogenaamde basisbedrag. Dit gebeurt aan de hand van de investerings- en exploitatiekosten en een redelijke winstmarge, gedeeld door de hoeveelheid geproduceerde energie. Het correctiebedrag is de marktwaarde van de geleverde energie. Dit is de gemiddelde, werkelijke energieprijs per kWh. De SDE++-bijdrage bedraagt het verschil tussen het basisbedrag en het correctiebedrag, uitgedrukt in euro’s per geproduceerde hoeveelheid energie.
Lees meer op de site van RVO.